rechtszaak

Op 6 januari 1750 laat Harmannus bij notaris Gerrit Sant een acte opmaken, zodat Johannes de Roodt namens Harmannus een rechtszaak bij de schepenenbank te Hoorn kan voeren tegen Pieter Verrijn.

Op 12 januari 1750 wordt in de schepenrol bijgeschreven:

Hermanus van der Hulst wonende te Grosthuizen arrestant en eiser contra Pieter Verrijn alhier woonachtig gearresteerde en gedaagde omme eiser aan te horen.

De Roodt voor de eiser exsubeert de procuratie op Mr Cornelis Kaiser en hem procureur gepasseerd in dienst van den eiser als bij geschiede.

De gedaagde in judicio present verzoekt copy en dag.

Het gaat om de huur van 7,5 morgen land in Grosthuizen voor 142 gulden en 10 stuivers, en om de huur van land van dominee Tinselaar. en 200 gulden aan dienstloon. Pieter Verrijn, wonende aan de Italiaanse Zeedijk, verdedigt zich met dat hij tot nog toe geen behoorlijke rekeningen van de eiser heeft ontvangen

Typisch voor de schepenrol is dat de uiteindelijke uitspraak niet wordt vermeld. We weten dan niet hoe dit is afgelopen.